Genderverschillen, persoonlijkheid en partnerkeuze

Uit een recente metastudie aan de universiteit van Iowa, gepubliceerd in American Psychologist, blijkt dat de veel voorkomende overtuiging dat mannen en vrouwen sterk van elkaar verschillen op psychologisch vlak niet te kloppen (Zie ook De Standaard, 2-2-2015). Voor ongeveer 75% van dergelijke kenmerken komen mannen en vrouwen sterk overeen. Zowel mannen als vrouwen komen dus van dezelfde planeet aarde, en niet van respectievelijk Mars en Venus, zoals het bekende boek van John Gray ons trachtte te overtuigen. Genderverschillen worden vaak overdreven op basis van rolpatronen, stereotypieën en vooroordelen. Het belangrijkste voordeel van dergelijke voorstellingen is dat het mensen kan helpen elkaars gedragingen te begrijpen.
Wat staande blijft is dat mannen lichamelijk en hormonaal van vrouwen verschillen. Ook dat ze psychologisch verschillen betreffende een beperkt aantal kenmerken. Zo wordt van mannen vaak beweerd dat ze hun gevoelens niet zo makkelijk tonen, maar ze worden wel sneller agressief. Van vrouwen wordt beweerd dat ze empathischer zijn, terwijl uit onderzoek blijkt dat ze ook gevoeliger zijn voor pijn.
Wat vooral overeind blijft is dat individuen sterk van elkaar kunnen verschillen. Het zijn die verschillen die het samenleven aanvankelijk boeiend, en na verloop van tijd ook moeilijk maken. Als het gaat om persoonlijkheidskenmerken, wat we doorgaans ook karakter noemen, kunnen we die verschillen ook moeilijk wegwerken. Daarom is het van belang dat partners begrip leren opbrengen voor elkaars anders zijn. En dat begrip kan er vooral komen via goede communicatie. Het is belangrijk dat partners goed leren en blijven communiceren, over wat hen stoort in elkaars gedrag, over wat ze belangrijk vinden in het leven, over hun wensen en hun grenzen ook. Eigenlijk is het goed dat koppels elkaar duidelijk maken hoe ze graag benaderd worden, een soort mondelinge toelichting die de omgang vergemakkelijkt.
Waarop kunnen we dan letten als het gaat om het kiezen van een levenspartner? Om te beginnen kunnen we de verschillen beperken door een partner te kiezen die een beetje op ons lijkt. Dat doen we eigenlijk al in hoge mate. Statistieken wijzen immers uit dat mensen een partner kiezen met overeenkomstige kenmerken op het vlak van interesses, sociale klasse, ras, levensbeschouwing, waarden enz. Aan de basis van deze overeenkomsten ligt niet zozeer een grotere aantrekkingskracht die zou uitgaan van mensen met gelijkaardige kenmerken. Het gaat eerder om ontmoetingskansen. Moderne media en sociale netwerken ten spijt, is het nog altijd zo dat mensen uit gelijklopende milieu’s veel meer kans hebben elkaar in leven lijve te ontmoeten en te leren kennen, dan mensen uit zeer verschillende subculturen. Natuurlijk heeft het internet op dit gegeven een corrigerende invloed gehad. Electronisch zijn mensen uit de hogere klassen bijna even bereikbaar voor iedereen, al zullen mensen uit extreme sociale klassen er waarschijnlijk andere internetgewoonten op na houden dan bijvoorbeeld mensen uit de middenklassen.
Bij de keuze van een partner zoeken we dus best naar gemeenschappelijkheid van interesses, waarden, doelen enz. Geldt dit ook voor persoonlijkheidskenmerken? Zoeken we best iemand met een karakter dat op het onze lijkt? Of zoeken we beter naar ons spiegelbeeld? Gaan we voor ‘soort zoekt soort’ of houden we ons bij ‘extremen trekken elkaar aan’? Hier is het antwoord minder eenduidig. In het begin van een relatie lijkt het vaak dat zeer verschillende mensen goed bij elkaar passen. Iemand die inschikkelijk is van aard past goed bij een bazig persoon. Iemand die graag bemoedert, gedijt goed bij iemand die graag betutteld wordt. Een introvert persoon lijkt goed bij een extravert karakter te passen.
Toch blijft het niet bij deze vaststellingen. Er schuilen ook gevaren in dit goed bij elkaar passen. Partners beïnvloeden elkaar ook onderling. Daardoor kunnen ze ook elkaars beperkingen groter maken. Elkaars spiegelbeeld zijn kan de relatie wel helpen standhouden, omdat mensen dan goed bij elkaar passen. Maar de individuele beperkingen kunnen er ook groter door worden. Juist doordat iemand die onzelfzeker is bijzonder goed past bij een zeer assertief persoon, zal deze weinig of niet uitgedaagd worden om beter voor zichzelf op te komen. Hier kunnen we verwijzen naar het begrip collusie van J. Willi. Het gaat hier om het merkwaardig goed, maar ook risicovol samengaan van spiegelbeelden van eenzelfde problematiek, waarbij partners elkaars beperkingen in stand houden en zelfs vergroten.
Wat kunnen we meenemen naar de realiteit van de partnerkeuze? Eens de prilste verliefdheid voorbij stelt zich onherroepelijk de vraag: blijven we bij elkaar? In de richting van een positief antwoord kunnen gemeenschappelijke kenmerken pleiten: gedeelde interesses, waarden en doelen… Daarnaast kunnen ook verschillen qua persoonlijkheid de balans naar een ‘ja’ doen overhellen. In dat geval moeten we er wel op letten dat we elkaars onvolkomenheden niet versterken, precies door die dingen aan de partner over te laten waar we zelf niet goed in zijn.

This entry was posted in Andere. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *