Mijn diploma aait me niet op mijn rug als ik ziek ben

Ik las onlangs een webblog waar een vrouw, ergens in de dertig, met een mooie carrière, het gevoel had dat ze niet luidop mocht zeggen dat ze het helemaal niet leuk vond om single te zijn. Dat het niet hoorde, want dat ze toch zoveel meer had. Dat haar leven toch al genoeg gevuld was met haar carrière, haar vrienden, haar… so… who needs a man? Dat terwijl zij echt gewoon een verbintenis wou.

En die bemerking hoor ik wel vaker. Je wordt als single ergens verondersteld een ‘happy single’ te zijn (en sommigen onder ons zijn dat ook, laat dat duidelijk zijn). Maar het gaat over de veronderstelling dat je gelukkig MOET zijn. Een cliënt van me vertelde ongeveer een gelijkaardig verhaal. Ze is einde dertig, mooie carrière, geen kinderen (ook geen wens om er te hebben), al een jaar single en ze had het gehad. Ze was al lang klaar voor een nieuwe man in haar leven en op de een of de andere manier was die nog niet langgewenst. Ze had haar zinnen wat gezet op de buurtfeesten, ginavonden, verjaardagsfeesten, BBQ’s en festivallekes van afgelopen zomer, maar dat was niets geworden. Ze vertelde dat ze een vriendin opbelde en terwijl ze zo zat te snotteren en papieren zakdoekjes volgoot me traanvocht, werd een opmerking van een vriendin aan de andere kant van de telefoon alleen maar een bevestiging van hetgeen ze al dacht. De vriendin zei iets in de aard van ‘hoe kun je nu een man missen, je hebt een bloeiende carrière en hebt genoeg vrijheid om je met allerlei leuke dingen bezig te houden.’

Het sloeg serieus in. Het gesprek met de vriendin eindigde ze iets later, omdat ze ook wel wist dat haar vriendin het niet slecht bedoelde. De kwaadheid kwam bij mij in de zetel naar boven: “Hoe durft ze het zeggen dat ik toch maar blij moet zijn met mijn bloeiende carrière, alsof mijn diploma over mijn rug gaat aaien als ik ziek ben! En die vrijheid ben ik beu, ik zou niet liever willen dat ik eens naar iemand kan bellen om te vragen of het goed is dat ik wat overwerk en vragen of  hij nog even langs de winkel gaat!’

Single zijn lijkt voor mensen die in een relatie zitten misschien wel leuk. Je hebt ontzettend veel vrijheid, plant elke vrije moment zoals jij wil, moet met niets en niemand bezighouden om je vrije tijd in te delen, vult je frigo met wat je wil, spreekt af met wie je wil,….En mensen die in ee relatie zitten veronderstellen dat die grote vrijheid je blij moet maken, daar worden we Happy van. Maar voor vele singels is kunnen uitgaan en doen wat je wil geen kado. Ze willen net zo graag iemand om ‘s avonds mee in de zetel te kruipen onder een dekentje. Voor veel singles is het helemaal geen kado om seks te kunnen hebben met eendert wie je wil, ze willen net iemand die hun lijf door en door kent, in mooie en minder mooie dagen. Voor veel singles is het helemaal geen kado om te kunnen eten wat je wil, zij zouden niets liever doen dan weer eens een lievelingsgerecht te kunnen maken voor iemand, om samen in de keuken wat te hangen en te vertellen terwijl de potte dansen op het vuur. Voor veel singels is die vrijheid geen kado. Het is een teken van eenzaamheid.

En over dat diploma…. voor hoogopgeleide vrouwen helpt een diploma je volgens de statistieken niet sneller aan een partner. Soms zelfs integendeel. Want de meeste vrouwen met een diploma vinden het helemaal niet erg om een relatie te beginnen met een man zonder diploma. Andersom ligt het iets gevoeliger, zeker als de vrouw de meerverdiener wordt, hebben heel wat single mannen het moeilijk met het idee dat hun nieuwe partner meer verdient dan hen.

Hiermee stopt het verhaal nog niet… Van een andere vriendin had ze te horen gekregen dat ze toch niet tegen te veel mensen moest zeggen dat ze nu echt wel een relatie wilde, want dan ging ze te wanhopig klinken en dat was een regelrechte afknapper. Terwijl ik net denk dat er niets mooiers is dan heel open en eerlijk durven zeggen dat je klaar bent voor iemand in je leven, dat je bereid bent om je te binden aan iemand en te bouwen aan een verhaal met twee.

Het rare is dat die gedachte ‘ik wil niet wanhopig overkomen’, soms erg ver gaat. Er zijn een hoop singles die helemaal niet durven schrijven op hun sociale media dat ze single zijn. En ookal zorgt facebook voor een groot netwerk, toch zijn er maar weinig singles die hiervan gebruik maken om duidelijk te maken aan de wereld dat ze klaar zijn voor een relatie. Welke single heeft al ooit op Facebook geschreven: ‘Dag lieve facebookvrienden, Ik ben single en ik ben het beu. Ik wil een partner leren kennen. Dus als jullie iemand kennen in jullie buurt die single is, laat het niet na om me te koppelen en me een binddate te bezorgen. Met dank!’. Ik ben er eerlijk gezegd van overtuigd dat de reacties massaal zullen zijn… Maar toch gebeurt het niet/nauwelijks…. Het lijkt wel alsof singles geloven dat als je luidop zegt dat je iemand bij je wil, automatisch wil zeggen dat je iemand nodig hebt en je dus -per definitie- zelf niet genoeg waard bent. Dat terwijl je zoveel meer waard wordt wanneer je in een relatie staat, want buiten jij en ik, is er ook die grote Wij die een stuk van jou naar bovenbrengt dat je alleen niet kan: in verbintenis staan.

 

Posted in Andere | Leave a comment

hoofd, hart, onderbuik

Waarop baseer je je als je het avontuur van een relatie aangaat: op je hoofd, je hart of je onderbuik?
Alles begint met de vraag of je voor een nieuwe relatie openstaat. Deze noodzakelijke voorwaarde wordt wellicht in grote mate beïnvloed door eerdere ervaringen. De eerste keer dat we een partnerrelatie beginnen staan we er als vanzelf voor open, gewoon omdat we nog geen ervaringen hebben, laat staan negatieve. Vanaf de tweede keer spelen de vorige ervaringen mee, ook al zouden we willen van niet. We worden wat voorzichtiger, uit angst dat sommige dingen opnieuw zouden gebeuren. Meestal groeit de graad waarin we open staan voor een nieuwe partner, naarmate het langer geleden is dat we een relatie hadden. Het verlangen samen te zijn met iemand wordt langzaam maar zeker groter dan de angst dat er iets verkeerd zou lopen. Open staan voor een nieuwe partnerschap is zelf dus al het gevolg van een samenspel van hoofd, hart en onderbuik.

Eens je het er opnieuw op wenst te wagen, kan je ondernemingszin sterk verschillen: tussen de uitersten van ‘alleen maar afwachten tot er iets beweegt’ en ‘zelf stappen ondernemen om potentiële partners te leren kennen’. Ook dit verschil houdt met heel wat factoren verband. Mensen kunnen ondernemend zijn van karakter, of juist niet. Ook hier speelt de kans een blauwtje te lopen een rol. Veel mensen durven niets te ondernemen, omdat een afwijzing als traumatisch kan beleefd worden. Zo’n verlammende angst kan je maar beter proberen te overwinnen, of het wordt zelden iets.

De volgende stap in de chronologie van de relatie is de verliefdheid, een gevoel die door veel mensen ter hoogte van de onderbuik gelokaliseerd wordt. Maar goed dat dit gevoel bestaat, daarzonder zouden er maar weinigen het risico nemen een relatie te beginnen. Eens de relatie een tijdje duurt en de verliefdheid is eerder een zaak van opflakkeringen dan een constante, komt een andere vraag aan de oppervlakte: zullen we bij elkaar blijven? Dit is misschien de meest rationele vraag in een chronologische reeks. Hier stel je bijvragen als: Passen we bij elkaar? Vullen we elkaar voldoende aan? Zijn er niet teveel praktisch hinderpalen? Dergelijke verstandelijke overwegingen zijn zeker op hun plaats. Anderzijds kunnen ze ontsporen richting piekeren. Al piekerend geraken we niet verder, we blijven steeds dezelfde dingen denken. Vermoeiend, en contraproductief. Beter is het dan met mensen te praten. Al praten kom je verder: je ordent je gedachten en komt tot nieuwe inzichten, een spiraal in de plaats van cirkels.

De volgende stap gaat vaak over het al of niet gaan samenwonen. Ook hierbij kunnen heel wat praktische omstandigheden een rol spelen: de werkplek van beide partners, het bestaan van kinderen en hun school, hun vrienden, hun andere ouder. Soms is een LAT-relatie het hoogst haalbare, soms is samenwonen wel mogelijk, met of zonder contract of huwelijk. Ook bij duurzame samenlevers duikt regelmatig de vraag op of ze wel verder willen met hun relatie. Van tijd tot tijd wordt bewust of onbewust de balans opgemaakt: steek ik meer in de relatie dan ik eruit haal, of blijft de resultante positief?

Dat alles maakt het blijvend samenleven hoe langer hoe zeldzamer. Al deze vragen betreffende relaties moeten positief beantwoord worden door twee partners om een relatie verder te zetten. Bij twijfel komt vaak de vraag aan bod: volg ik mijn hart, mijn hoofd of mijn buikgevoel?
Mensen die vooral hun hoofd volgen, de rationalisten, hebben meer kans op stabiliteit in leven en relaties. De keerzijde van de medaille is dat het passionele op termijn vaak te wensen overlaat.
Personen die vooral hun buikgevoel of intuïtie volgen, hebben vaker passionele ervaringen. Daar staat tegenover dat hun relaties minder lang duren, eenvoudig omdat passie voorbijgaat. En dan wordt de kans groter op een nieuwe passie voor iemand anders.
Minder duidelijk is wat bedoeld wordt met ‘mensen die hun hart volgen’. Gaat het dan om ethisch gestuurde keuzes van mensen die het goede nastreven, rekening houdend met de gevolgen van hun beslissing voor de belangrijkste betrokkenen? Of gaat het om diegenen die de ratio en het gevoel even zwaar laten doorwegen in hun beslissing, op zoek naar het juiste evenwicht? Misschien overbrugt het hart inderdaad de kloof die kan bestaan tussen hoofd en buik. Het hart ligt ook letterlijk tussen hoofd en buik in. Een verdedigbaar compromis tussen passioneel en een stabiel leven, tussen waardevolheid en duurzaamheid. Natuurlijk heeft het geen zin in een uitgebluste relatie te blijven zitten, zoals het geen zin heeft op elke verliefdheid in te gaan. Je hoofd erbij houden terwijl je je passie volgt, dat is misschien waar het hart voor zorgt.

Posted in Andere | Leave a comment