Een match voorspellen, kan je dat? Heel wat gokkers zouden maar wat graag de resultaten van sportwedstrijden op voorhand kunnen inschatten, al was het maar omdat ze dan niet meer zouden hoeven te gaan werken ‘om den brode’. In dit geval gaat het natuurlijk om een ander soort match. Een studente vroeg me onlangs, naar aanleiding van een of ander tv-programma, ‘blind getrouwd’, of zoiets, of je het niet beter aan de wetenschap kunt overlaten om te bepalen wie met wie een relatie begint. Op die manier zou je de fase van de kennismaking en het daten eenvoudig kunnen overslaan.
Er zijn inderdaad een aantal op een wetenschappelijke manier verzamelde gegevens waarop je de kans op het welslagen van een relatie min of meer zou kunnen inschatten. Zo weten we al langer dat er statitisch gezien heel wat overeenkomsten zijn tussen partners, bijvoorbeeld op het vlak van waarden en normen, levensbeschouwng en religie, interesses en herkomst… Deze overeenkomsten hebben echter niet veel met aantrekkinjgskracht, dan wel met ontmoetingskans te maken. Je komt ‘soortgenoten’ op deze vlakken nu eenmaal veel vaker tegen dan tegenpolen. Niet alleen de ontmoetingskans is groter, maar waarschijnlijk ook de slaagkansen, eenvoudig omdat het vaak verschillen zijn die het samenleven moeilijk maken. Een persoon die een bepaalde richting uit wil met zijn of haar leven, kan nu eenmaal moeilijk samengaan met een persoon die een totaal andere richting uit wil. Zo zal het prottype van een ‘ontwikkelingshelper’ het bijvoorbeeld moeilijk kunnen blijven vinden met een persoon die ervan droomt een Porsche te bezitten, om maar meteen een karikatuur te schetsen. Gelijk lopende interesses en waarden enz. kunnen de kans op slagen dus wel degelijk verhogen, maar dat wil niet zeggen dat er garanties bestaan. Daarvoor zijn er te veel factoren die ook een invloed hebben op het al of niet slagen van een relatie. Er is de verliefdheid, de aantrekkingskracht, de manier waarop je met elkaar en met problemen omgaat… Het zijn ook niet enkel de goede relaties die blijven duren, zoals het ook niet alleen de slechte relaties zijn die beëindigd worden.
Uiterlijke kenmerken van mensen bepalen vaak of mensen verliefd kunnen worden op die persoon. Vermoed wordt nog steeds dat je bijvoorbeeld verliefd wordt op iemand omdat die persoon bepaalde aspecten toont die je herinneren aan bepaalde sleutelfiguren van vroeger: een ouder, een ontaalmoeder, een juf of meester, een broer of zus… Deze verliefdheid wordt in onze maatschappij wel vaak als noodzakelijk geacht om aan een relatie te beginnen. Ze blijkt echter niet voldoende om een relatie te doen slagen.
Karakters en persoonlijkheidskenmerken kunnen onderling ook meer of minder matchen. Daarbij wordt er vaak van uit gegaan dat spiegelbeelden elkaar kunnen aantrekken. Zo lijkt een kerel, vlot in de omgang, vaak wel aantrekkelijk voor een discreet en intoverte meid, of omgekeerd. Mensen die nogal dominant zijn zouden volgens dezelfde principes goed passen bij mensen die volgzaam en inschikkelijk zijn. Toch schuilt hier ook een gevaar in de match: parnters kunnen er ook voor zorgen dat ze elkaars onevenwichten of beperkingen juist versterken. Vaak lijkt het in het begin heel makkelijk, dat je partner op elke vraag ‘ja’ zegt, maar op de duur wordt dat wel vervelend, en ga je verlangen naar wat ‘weerwerk’.
Laten we het beter over aan psychologen en seksulogen om onze volgende partner te kiezen?
Toch maar beter niet. Wetenschappelijke modellen kunnen zeker helpen bij het selecteren van personen die we beter leren kennen, maar de ultieme ‘test’ zal nog altijd bestaan uit elkaar ontmoeten en ondervinden of men meer of minder bij elkaar past. Zoals je de pudding ook altijd best proeft om hem te beoordelen. Laat ons daarbij overigens realistisch blijven: ook met de beste match zal het welslagen van de relatie enige moeite vergen. Daarvoor zijn vele andere aspecten belangrijk: voldoende en goed communiceren, ergernissen bespreken, voor jezelf opkomen, weerbaarheid tegen mislukkingen, de partner zijn of haar kleinere kanten kunnen verdragen, samen leuke dingen doen, regelmatig blijven vrijen, flexibel zijn…
Is het dan niet paradoxaal dat er juist nu meer echtscheiding zijn, nu we veel vrijer zijn in het kiezen van onze partner? En dat er huwelijken zijn die toch slagen, ondanks de parners elkaar voor het huwelijk niet eens of nauwelijks kenden? Het hoge aantal echscheidngen heeft waarschijnlijk weinig te maken met de grotere vrijheid bij de partnerkeuze, maar met andere factoren: partners zijn gelijkwaardiger en onafhankelijker, mensen leven langer, het stigma op echtscheidingen is veel verminderd, de maatschappij zit complexer in mekaar…
Dat er dan toch huwelijken slagen zonder dat men elkaar op voorhand kende, heeft dan vooral te maken met een gelukkige match en een juiste omgang met elkaar.