Veerkracht in de relatie

Toen ik afgelopen week een training rond Veerkracht aan het geven was in een bedrijf, vroeg iemand me het volgende: “Mie, jij bent nu relatietherapeute,… kan je ook een burn-out hebben in je relatie? Kan het zijn dat je lijf op een gegeven moment gewoon niet meer meewil? En dat, ook al wil je zelf nog niet opgeven, je lichaam de relatie helemaal niet meer aankan?”

Goeie vraag. En eerlijk, ik denk dat het antwoord Ja is. Er zijn relaties waar je na heel wat veerkrachtige weken, maanden of jaren echt niet meer kan. Waar je zo moe gestreden en gevochten, moe gegeven en geslikt bent, dat je lichaam helemaal afhaakt. Al moet ik zeggen dat we dat gelukkig niet al te vaak zien en vaak alleen in relaties waar er sprake is van een heel ongezonde basis, bijvoorbeeld bij psychische geweld, of sprake is van een partner die zelf nooit een gezonde verbintenis in een relatie kan of wil aangaan.

Want elke normale relatie zit wel vol met kleine en grote uitdagingen. De ene dag is de andere niet en het ene moment ben je net iets verdraagzamer dan het andere. Soms kan je het gesmak tijdens het eten van je geliefde zien als een staande ovatie voor je kookkunsten en soms ergert het je mateloos en vraag je je af vanwaar je wederhelft zijn of haar manieren heeft geleerd. De reden hiervoor heet Veerkracht.

Veerkracht is de mogelijkheid om je aan te passen aan stress en tegenslag. Je ‘veert’ als het ware terug. Mensen met een hoge veerkracht blijven niet bij de pakken zitten. Ze gaan door, wat er ook gebeurt. Elk probleem is een uitdaging, elke verandering een verbreding van hun kunnen.

Mensen met een lage veerkracht hebben het heel wat moeilijker. Elke bijkomende verandering weegt door, elk klein nieuw probleem is een echt probleem en een oplossing is niet snel te vinden. Het zijn mensen die zich zorgen maken voor de toekomst… ‘Wat als ik morgen niet op tijd wakker word en mijn trein mis en die belangrijke meeting mis…’ Of het verleden blijven nakauwen. ‘Had ik toen maar dit of dat gezegd…’

Toch is niet iedereen zijn veerkracht altijd dezelfde, die kan erg wisselen. Zelfs ondanks een hoge veerkracht kan je mindere momenten hebben, soms is te veel trop en trop is te veel. En ook met minder veerkracht kan je met periodes probleemloos door het leven, net omdat het leven niet te veel uitdagingen biedt en je niet te ver uit je comfortzone moet komen.

Het goede nieuws is dat je je veerkracht kan trainen. Die training klinkt eenvoudig, maar in de praktijk soms moeilijker dan gedacht. Bij mensen met een hoge veerkracht, merk je dat ze veel optimistischer naar het leven kijken. Ze bekijken problemen vanuit een brede oplossingsgerichte invalshoek. Ze gaan actief op zoek naar de kleine dingen van het leven die hun blij maken: een muziekje, leuke film, een bloemetje in huis,… Maar veel belangrijker is dat ze niet het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan: ze vragen vrienden om hulp, praten over wat hun dwars zit, pakken problemen direct aan en hebben het rotsvaste vertrouwen dat ze uiteindelijk wel op hun poten terecht komen.

Veerkracht steunt op vier pijlers:

1. Een aanvaarding van de situatie zoals ze is. Kak is kak. Hoe mooi je het ook inpakt, het blijft stinken. Door te zien hoe het echt is, krijg je een klare kijk op wat het probleem is en zal je makkelijker een oplossing kunnen zoeken. 

2. Voor elk probleem is er een oplossing. En uit elk probleem leer ik weer iets bij over mezelf of voor mezelf. 

3. Voor elk probleem is er een hulplijn. Als het zelf niet lukt is het niet erg om anderen te vragen. Een goede CEO is net iemand die zich omringt met mensen die de dingen kunnen die hij zelf niet kan. 

4. Elke oplossing begint met een eerste stap. Soms maakt het niet uit dat je niet eens weet naar waar je aan het stappen bent, maar eens in beweging, vind je die net iets sneller.

Hoe je omgaat met problemen noemen we coping en daar maken we een verschil tussen probleemgerichte coping en emotiegerichte coping. 

Wanneer je  inspanningen doet om een probleem op te lossen, spreken we over probleemgerichte coming. Je gaat als het ware actie ondernemen. Wanneer je je emoties probeert te controleren die uitgelokt zijn door het probleem dat zich stelt, spreken we over emotiegerichte coping. Aanvaarden van de situatie, ligt dan aan de grondslag van je copinggedrag. 

Probleemgerichte coming kan je dus alleen maar toepassen als je ook de mogelijkheid hebt om op zijn minst een invloed te hebben op het probleem. Als je ruzie hebt, kan je met die persoon gaan praten, als je op je werk verdrinkt, kan je het aankaarten bij je leidinggevende,…

Bij emotiegerichte coping is het net andersom: je kan niets aan het probleem veranderen, het ligt helemaal buiten jouw controle en toch lijd je er onder. Dan kan je het probleem zelf niet oplossen maar moet je het aanvaarden en omgaan met je eigen emoties. Ziekte, een plots sterfgeval, een reorganisatie op het werk….

Binnen een relatie zien we dezelfde copingsmechanismes verschijnen. Er zijn problemen waar je echt iets aan kan doen: andere opvoedingsvisies, een verschil in hoe je het huishouden ziet, ander verlangen in seksualiteit… Daar kan gezocht worden naar een oplossing.

Maar soms zijn er geen oplossingen: je partner wordt ziek, je partner heeft je bedrogen, je partner heeft schulden,… Dan is het aan jou om te zien of je ermee om kan. Of je emotionele veerkracht groot genoeg is om dit te boven te komen.

En soms is die niet groot genoeg, soms lukt het je niet om je partner te vergeven voor het bedrog, soms lukt het niet om om te gaan met de verschillen in persoonlijke meningen of opinies over opvoeding, politiek, familie,… En dan ben je moe gestreden en zegt je lichaam stop.

This entry was posted in Andere. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *