Veel relaties zijn mogelijk

Vroeger was men nogal beperkt in het soort relatie dat je met iemand kon hebben: iemand was familie, een kennis, een vriend, een partner, een ex. Dan had je het zowat gehad. En de volgorde lag ook min of meer vast. Iemand kon eerst vriend zijn en dan partner, omgekeerd was al moeilijk. Vandaag hebben we een luxus aan vrijheid. Er bestaan nog wel soorten relaties, maar ze zijn zo talrijk, dat ieder tweetal een eigen liedje kan zingen. Deze vrijheid is zonder twijfel een zegen, en tegelijk ook een uitdaging, zowel voor ons creatief potentieel als voor onze onderlinge communicatie. Een aantal basiskenmerken kunnen van toepassing zijn op een relatie of niet. Zo kan een relatie vriendschappelijk zijn of niet, ze kan seksueel zijn of aseksueel, ze kan exclusief zijn of niet, wederkerig of niet, je kan samenwonen of niet…
Twee mensen die ook maar iets met elkaar hebben, kunnen samen bricolleren aan hun relatie, onderling communiceren over verwachtingen, en het eens geraken over wat voor een relatie ze precies willen. Alleen …gebeurt dit laatste niet zo vaak. Mensen hebben vaak wel impliciete verwachtingen, maar brengen die niet zomaar onder woorden. Mensen veronderstellen dikwijls verwachtingen bij de ander, maar vragen daar niet makkelijk naar. Daardoor ontstaan vaak pijnlijke misverstanden, waarvoor niet zo makkelijk een schuldige is aan te wijzen, maar die wel voorkomen kunnen worden.
Om te beginnen kunnen twee mensen met elkaar kennis maken. Ze kunnen daarbij voelen dat het klikt of dat juist niet voelen. Ze kunnen zich tot elkaar aangetrokken voelen of niet, ze kunnen interesse krijgen in elkaar, geboeid geraken of niet. Dergelijke kennismaking schept geen enkele verplichting. Ze is in wezen onschuldig en het kan nadien werkelijk nog alle kanten uit. Daarom heeft het niet veel zin daar bang voor te zijn of voorafgaand al te veeleisend.
Na zo een eerste contact weet je al veel, maar ook weer niet. Sommigen zijin van oordeel ‘dat het wel niets zal worden’, anderen hun interesse is gewekt, nog anderen voelen zich al meteen verliefd. Je kan dus werkelijk nog alle kanten uit. Na het eerste contact kunnen je mekaar ‘kennissen’ noemen, wat bij blijvend contact snel kan uitgroeien tot kameraadschap.
Als je een goed gevoel overhoudt aan de onderlinge contacten, geef je al eens wat meer over jezelf prijs. In de mate dat beiden dat doen, groeit de kameraadschap al snel uit tot vriendschap. Je hebt het voor mekaar, je deelt gedachten, vreugdes en bekommernissen. Vroeg of laat krijg je ook hoogte van wat je voor elkaar voelt. Dat kan wel sterk verschillen: het kan gaan over afkeer, over onverschilligheid, over sympathie, genegenheid, interesse… tot en met verliefdheid, hetzij op het eerste gezicht, het zijn langzaam groeiend.
Op basis van die verscheidenheid aan mogelijke gevoelens kan je allerhande verwachtingen koesteren. Je kan het bij die ene kennismaking laten, of verlangen elkaar beter te leren kennen door elkaar regelmatig te zien. Een vriendschap groeit dan als vanzelf. Of dergelijke vriendschap een lang leven beschoren is, hangt ook af van andere factoren. Een vorm van wederkerigheid lijkt me dan ook belangrijk: je hebt het gevoel dat je beiden iets aan die relatie hebt. Je kan geven met graagte, en je kan al eens iets terug verwachten. Vriendschap blijft vooral duren als geen van beiden meer verwacht dan vriendschap alleen.
Moeilijker wordt het als beider verwachtingen op dat vlak uit elkaar lopen. Als er verliefdheid is van slechts een kant, en dus ook het verlangen naar lichamelijke nabijheid, staat de toekomst van de vriendschap op de helling. De persoon die geen verliefdheid voelt, ondervindt niet te kunnen geven wat de ander verlangt. De persoon die meer verlangt, ervaart een permanente frustratie dat het niet meer is dan vriendschap. Vele vriendschappen lopen daarop stuk.
Is de verliefdheid wederzijds, breken er vaak euforische weken aan. Een eenheidsgevoel waarbij je elkaar door en door begrijpt. Je lijkt voor elkaar geboren, zo goed passen beiden bij en in elkaar. Je wil voortdurend van elkaars aanwezigheid genieten. Toch kunnen de verwachtingen ook dan nog sterk verschillen, naargelang de persoonlijke voorkeuren en de bredere contexten. Veel mensen vertalen ‘zo veel als mogelijk bij van elkaars gezelschap willen genieten’ in de wens spoedig te gaan samenwonen. Toch zijn er ook heel wat mensen die juist dat niet goed zien zitten: de ene omdat hij of zij nu eenmaal graag alleen woont, de andere omdat hij of zij liever bij de kinderen blijft wonen, zonder die kinderen meteen te willen confronteren met een nieuwe partner/een soort stiefma of -pa. Zoals er vroeger koppels bestonden die verkozen pas te scheiden als de kinderen volwassen waren, of de ouders overleden, zo zijn er nu paren die pas aan samenwonen gaan denken eens de kinderen op eigen benen staan.
Eerder uitzonderlijke manieren om een concrete relatie vorm te geven zijn er nu ook. Er zijn mensen die een vriendschapsrelatie onderhouden, met lichamelijke intimiteit, en zonder exclusiviteit. Dit duurt vaak tot een van beiden dan toch iets exclusief begint met iemand anders, in veel gevallen tot frustratie van de ander. Zo zijn er ook hier en daar nog ‘open relaties’, naar het equivalent van wat in de jaren zestig en zeventig een open huwelijk heette. Dit houdt een zekere vrijheid in voor beide partners, ook op het vlak van intimiteit. Vaak is een van beide partners daar meer voorstander van dan de andere.
De mogelijkheden voor twee mensen voor wat betreft de invulling van hun relatie zijn legio. Ze zijn minder voorgekauwd of vooraf bepaald. Dat vraagt creatief denkwerk en duidelijke en open communicatie, zodat je beiden weet waar je aan toe bent.

Posted in Andere | Leave a comment

Evenwicht

Evenwicht tussen werken en ontspannen, tussen carrière en gezinsleven, tussen geld verdienen en ervan genieten, tussen liefde geven en liefde krijgen… We weten allemaal dat het belangrijk is. Weinigen slagen erin dit evenwicht in de praktijk te brengen. Het is een beetje zoals gezonde voeding: de meeste mensen weten voor tachtig procent hoe ze zich zouden moeten voeden, en toch slaagt slechts een twintigtal procent van de mensen deze wetenschap in de praktijk te brengen. Weten is nog niet doen.
Vlamingen zijn kampioenen op het vlak van productiviteit. We werken gemiddeld harder dan anderen, niet wat betreft het aantal uren, maar als het gaat om wat we presteren per uur. We zouden daar fier op mogen zijn, ware het niet dat we er een tol voor moeten betalen: stress, burn-out, overspanning, depressie, rug- en nekklachten, hoofdpijn… Als we jong zijn en we bekijken het drukke gedoe van volwassenen zweren we dure eden: dit laten we nooit zover komen. Enkele jaren later draaien we gewoon mee met andere ratten, en beantwoorden we aan een typisch Vlaams arbeidsethos. Tegenover deze grote groep van mensen die hun leven bezwaren door teveel hooi op hun vork te nemen, staat een kleinere groep van mensen die eerder te weinig omhanden hebben. Sommigen kunnen niet werken, anderen mogen niet meer werken, een enkeling hier en daar heeft er gewoon geen zin in.
Een grote zeldzaamheid vormen die mensen die het juiste evenwicht in de praktijk brengen. Nochtans komen de mensen die gewoon zes tot acht uren werken, gedurende vier a vijf dagen per week waarschijnlijk aardig in de buurt van dit evenwicht, zeker als ze ook nog eens afwisselen tussen hoofdarbeid en handenarbeid.
Jonge mensen, gedreven mensen, ambitieuze mensen, hoog opgeleide mensen… allen lopen ze het risico te hard te gaan, ten koste van lijf en leden, ten koste ook van hoofd en hart. Zij verdienen vaak meer dan goed hun boterham, het zij hun gegund, maar ze kunnen daarvan vaak maar in beperkte mate genieten, gestrest als ze zijn na hun te zware dagtaak. Dan zakken ze onderuit in hun luie zetel, eten een prefab maaltijd, roken en drinken vaak meer dan goed voor ze is, en consumeren wat tv of internet… Tot ze murw genoeg zijn om zich helemaal te horizontaliseren … tot de volgende ochtend de ratrace opnieuw begint. In veel gevallen hebben ze niet eens een verkwikkende nachtrust, onder invloed van stress, alcohol en piekerproblemen. Op die manier komen steeds vaker mensen in een vicieuze cirkel terecht van steeds meer stress en steeds minder draagkracht ten gevolge van het ongezonde leven. Tot het plots allemaal niet meer lukt, de stoppen slaan door, de emmer loopt over, de decompensatie slaat toe, een ravage die nog moeilijk te overzien is.
Dergelijke crises zijn ontzettend pijnlijk, temeer omdat mensen uit de omgeving vaak schuldinductief gaan reageren: het zit tussen je oren, pak uzelf bijeen, wees niet zo’n profiteur. Evenveel opmerkingen die wijzen op onbegrip. Totdat die mensen het zelf meemaken, dan komt er pas begrip en wijsheid, empathie en verandering. Zoals die bekende ex-politica die toegaf pas echt anders te zijn gaan leven na haar super actieve loopbaan.
In het geval dergelijke crisis op een goede manier aangepakt en doorwerkt wordt, komen mensen die wel te boven, vaak zelfs wijzer, beter, gezonder. Naar het schijnt bestaan er Afrikaanse culturen waarin mensen die iets dergelijks hebben doorgemaakt achteraf een soort hogere positie in de stam of clan innemen, precies omdat ze daar ook wijzer van geworden zijn.
Beter nog dan te wachten op een crisis, kunnen we tijdig maatregelen nemen. Hoe kunnen we er onszelf van overtuigen om tijdig in te grijpen en te gaan leven naar de gulden middenweg die we in theorie wel kennen? We zetten enkele argumenten op een rijtje.
Als je aan mensen vraagt wat ze belangrijk vinden, dan hoor je vaak de woorden geluk en gezondheid. Door te overdrijven in een bepaald richting, bijvoorbeeld te veel werken en te weinig ontspannen, wordt je ongelukkig en ongezond. Leef dus naar wat je belangrijk acht.
Op het einde van hun leven zijn er veel mensen die er spijt van hebben dat ze niet meer tijd hebben besteed aan partner, gezin, vrienden, familie en idealen. Weinig mensen vinden het dan jammer dat ze niet meer gewerkt hebben. In het licht van de oneindigheid lijkt neringdoenerij eerder onverstandig.
Ons leven is te kort en te eindig om dingen te doen die datzelfde leven nog inkorten.
Een minimum aan levensnoodzakelijke goederen, een beetje comfort en af en toe een folieke zijn onontbeerlijk. Maar teveel aan geld en luxe betekent niet dat je automatisch gelukkiger wordt.
De uitdrukking tijd is geld kan je ook omdraaien: als je met minder kan toekomen, kan je meer tijd nemen voor andere dingen dan geld verdienen.

Posted in Andere | Leave a comment